Fok Blog

Fok is een eigenzinnige roman over een jonge vrouw die de oceaan overzeilt en anders naar haar verleden leert kijken.

maandag 22 september 2014

Ongemakkelijk talent




Vrijdag was ik het op zevenjaarfeest van mijn uitgever Elikser in Leeuwarden. Jitske Kingma vroeg al haar schrijvers op het helverlichte podium van Tryater. Over elke schrijver wist ze iets unieks en complimenteus te zeggen. 

Zo geef ik ook schrijfles, dacht ik. En ik dacht aan de schrijfcursussen in Frankrijk, op Terschelling en aan Schrijfgenoten; hoe ik, en mijn collega Jeanet, schrijvers op een podium zetten en vertellen wat hun kracht is. En ik denk aan de schrijfworkshop over talent die ik gaf aan cliënten en ex-cliënten van het GGZ. Zij schreven over momenten dat ze lekker in hun vel zaten en over momenten dat ze niet bij hun talent konden.
Ik prees ze om de directheid en voelbaarheid van hun heftige voorbeelden. Ik bekrachtigde hun talent, niet hun tekortkomingen. Dat was voor velen nieuw, dat zag ik. Met iets meer zelfvertrouwen gingen ze verder met de volgende opdracht. 

Terwijl zij schreven, kreeg ik een paar berichtjes op mijn telefoon. Normaal check ik die niet tijdens een workshop, maar nu kon ik het niet laten. Het was een paar dagen na mijn boekpresentatie en ik kreeg het hele weekend al complimentjes binnen. 

Niet geslapen, stond er in eentje, je boek in een ruk uitgelezen.
Wat een spannend, poëtisch en ontroerend verhaal, stond er in de volgende.
Wow. Jemig. Poeh. Ik werd er ongemakkelijk van. 
Dat ik niet de enige ben die ongemakkelijk wordt van complimentjes is ook te zien op het Elikserfeest. De schrijvers op het veel te grote podium voor de veel te hoge tribune knikken verlegen op Jitske’s woorden, schuifelen met hun voeten, weten niet waar ze hun handen moeten laten, krijgen rode wangen. 
 
Ook ik. Zowel hier als op mijn eigen boekpresentatie, waar Jitske en Jeanet lovend over Fok spraken. Maar vooral toen ik zelf over mijn boek moest gaan praten.  Sta je daar opeens als schrijfdocent je eigen werk aan te prijzen. Mag dat wel? Kan dat wel? Laat mij maar stilletjes achter mijn bureau zitten of me richten op het werk van een ander. 

Maar als je eenmaal je boek hebt uitgegeven, kan dat niet meer. Dan is er een podium. En dan wordt er van je gevraagd daar echt te staan, in the spotlight, met je talent. Talent is iets krachtigs, maar ook iets kwetsbaars. We kennen allemaal, net zoals de cliënten van het GGZ,  momenten dat we geen contact hadden met dat talent. Dat talent plaats maakte voor onzekerheid, minderwaardigheid. Ik herinner me meneer Wollinga van de middelbare school, die niet geloofde in mijn droom om te zeilen, reizen, schrijven. Ik herinner me de afwijzingen van uitgevers – die niet spreken in opbouwende kritiek – maar die met een kort duidelijk zinnetje je werk neer sabelen. Geen stijl. Geen talent.

En op zo’n moment vraag ik me af of die positieve Jitske – met dat rare hoedje op met tien uitstekende stokjes-  ze wel allemaal op een rijtje heeft om zo over mijn werk te praten. Talent? Ik?
Maar dan denk ik aan mijn eigen rol als schrijfdocent. Ik meen het als ik een compliment geef – dat wil niet zeggen dat ik meteen de hele tekst goed vind – maar ik heb een antenne voor talent – voor dat wat goed is. En dat heeft Jitske ook, ze heeft letterlijk tien antennes op haar hoofd, voor goede boeken. En wat een zegen dat deze uitgever dat uitspreekt. Dat ze zichzelf de vleesgeworden positiviteit noemt.
Want – dat vraag ik me al jaren af – waarom breken uitgevers toch zo  rigoureus af wat wij als schrijfdocenten en schrijvers in jaren opbouwen? Waarom reageren zij niet wat opbouwender, positiever op sterk maar breekbaar talent? 

Het schrijven van een boek is doodeng, uitgeven nog enger. Alsof een intiem deel van jezelf opeens in tastbare vorm op tafel ligt. Papiergeworden talent. Zo zichtbaar worden is onwennig. Dat je je afvraagt of dat wel mag. Naakt op een podium staan. Maar als mijn mede-auteurs en cursisten dat doen, bewonder ik ze om hun eigenheid en oprechtheid.

Laten wij elkaars talenten blijven spiegelen. Omdat je van jezelf bijna niet kan zien wat je elikser is,  als een ander dat niet af en toe hardop zegt. 

Fragment uit Fok:

Meneer Wollinga vond dat ik moest studeren. Hij had mij en mijn moeder uitgenodigd voor een gesprek over de toekomst. Want hij ging - vond hij - over mijn toekomst. In zijn bruingele corduroybroek en gebreide trui zat hij voor ons, zijn hoofd lang, zijn haar licht grijzend.
'Tara, wat wil je studeren na je eindexamen?' vroeg hij toen we eenmaal plaats hadden genomen in het kleine kamertje met uitzicht over het lege schoolplein.
'Ik ga niet studeren,' zei ik kort maar krachtig.
'En wat ga je dan doen?' vroeg hij terwijl hij een korte samenzwerende blik richting mijn moeder wierp. 
'Ik ga de oceaan oversteken.'
'Wat vindt u daar nou van mevrouw Huizinga?' Weer die irritante glimlach.
'Ik vind het een prima plan, zei mama en ze beantwoordde zijn glimlach op precies de goede manier.
Een-nul. Sukkel.  

zaterdag 20 september 2014

Uitgeven op de geboortegrond


Maart 2014. Ik lig in bed met vier weken oude Lotus. Mijn wereld is klein - bestaat uit bed, baby, borsten. Mijn telefoon fluit- een whatsappje. Met mijn rozige melkhoofd open ik 'm, verwacht een felicitatie. Ik moet drie keer lezen. Leg Lotus even neer.

Ik heb je manuscript net gelezen.
Prachtig! Wat een bijzonder verhaal.

Wie is dit?

Ik wil graag met je over de uitgave spreken.

Wacht eens even.

Ik neem maandag contact met je op.

Verdomd de uitgever!

Mijn hoofd begint weer te werken. Dat is ook zo. Ik had een boek geschreven. En ik zocht een uitgever. De wereld wordt weer wat groter. Er bestaat naast de Baby opeens ook weer een Boek.

In de laatste maanden van mijn zwangerschap had ik de tijd en de geest om Fok nog een allerlaatste keer te herschrijven. Met mijn voeten op een kruk trok ik de kreukels uit het verhaal. De laatste correcties. Nadat ik van drie verschillende mensen de tip kreeg om die leuke uitgever Elikser in Leeuwarden eens te proberen, besluit ik dat in week 40 van mijn zwangerschap te doen. Ook al had ik er niet zoveel geloof meer in - want ik zal de zaken niet mooier voordoen dan ze zijn - ook ik had al een flink aantal afwijzingen van uitgevers binnen gekregen.

April 2014. Een maand na Jitske haar berichtje reis ik naar Leeuwarden. Vanaf Terschelling, waar mijn Lotusje bij haar opa en oma is, neem ik de boot in de vroege ochtend. Dat geeft mij een nostalgisch gevoel. Het wad als uitvalsbasis, de roze frisse ochtendlucht, de zoute waddengeur. En Leeuwarden, de schepen in de singel - mijn geboortestad.

September 1976. Mijn ouders wonen op het schip en mijn moeder staat op springen. Vlak voor de uitgerekende datum leggen ze de tjalk voor het oude Diakonessehuis in de Prinsentuin. Op het moment dat de weeën beginnen, wrikken ze met het roeibootje naar de andere kant van de singel en moeders waggelt naar het ziekenhuis. Daar - in een kamer met uitzicht op het schip - word ik op 11 september geboren. Het ziekenhuis is een verlengde van het schip - mijn vader komt regelmatig eten in de kraamkamer, de verpleegsters buurten op het achterdek. Mijn ouders hebben een 'bakkie' waarmee ze met elkaar spreken terwijl ze door het raam naar elkaar zwaaien. Mijn vader hoort vanuit de roef dat ik de hik heb. Leeuwarden is een verlengde van mijn scheepswieg.

April 2014. Elikser is een klein winkeltje op de hoek van de Ossekop - bomvol met boeken. En een bevlogen uitgeefster die vol enthousiasme over mijn boek praat. Ze had het boek in een ruk uitgelezen op Texel en was zo onder de indruk dat ze me meteen wapte. Het voelt goed, maar ook wat onwennig, zo'n positieve uitgever, na die keiharde afwijzingen.

Daarna zit ik op een terrasje aan de singel, in de lentezon. Ik weet het. Hier ga ik mijn boek uitgeven. Op mijn geboortegrond. Het voelt alsof ik mijn eigen verhaal terugbreng naar de plek waar het vandaan komt. Op de plek waar mijn vader aangifte deed van mijn geboorte, doe ik, twee maanden na de geboorte van mijn eigen dochter, aangifte, of zeg uitgifte - van mijn boek. FOK is officieel geboren. In Leeuwarden. Net zoals ik. 

vrijdag 5 september 2014

Boots in de Blokker




's Ochtends in de keuken. Ik vraag huisgenote of ze These boots are made for walking wil spelen op mijn boekpresentatie. Omdat dat nummer een belangrijke rol speelt in Fok. We neuriën het liedje en het blijft in mijn hoofd hangen als ik naar boven loop. Ik besluit vandaag mijn cowboy laarzen met Marokkaans tapijt aan te doen, dat past.

Ik fiets naar de stad en voel me stevig. Ja, zo voelde Tara zich ook op haar legerkistjes met stalen neuzen. De wind door mijn haren, frisse bijna herfst wind op de wangen - de Utrechtseweg lijkt opeens op de zee.

Als ik de Blokker in loop op zoek naar Tupperware bakjes, ben ik dat stevige zeemansgevoel meteen kwijt. Het ruikt er goedkoop. En ik moet denken aan de nieuwe autobiografische roman Vertrouwd Voordelig. Peter Middendorp heeft zich ook laten inspireren door zijn jeugd in het Noorden van het Land, niet als schippersdochter, maar als Blokkerszoon. 'Ik had het gevoel dat er altijd een zweem van korting om me heen hing,' zei hij. Ik ruik die korting - ze ruikt naar glassex en grijs tapijt.

Ik loop bijna weer naar buiten - laat maar zitten die bakjes - als ik een van de verkoopster hoor neuriën: These boots are made for walking.. (en dit is geen fictie...) Stevig stappend haalt ze me in.
'Hoe weet je dat ik dat nummer in me hoofd heb?' vraag ik verbaasd. Ik zweer dat ik niet onbewust aan het zingen was.
Ze bekijkt me van top tot teen.
'Volgens mij zag ik jouw laarzen en toen kwam dat nummer in me op.'
'Dat meen je niet!' lach ik. Mijn hoofd zit in de blokker, maar mijn voeten zingen hun eigen lied.

Ik loop door en sla mijn slag. Vier doosjes voor de prijs van drie. Korting ruikt opeens naar vrijheid, zeewier en westenwind.

Fragment uit Fok: 

'Ik nam meteen de trein vanuit Amsterdam naar Duitsland. Of eigenlijk deed ik het niet, mijn schoenen deden het. Ze liepen op mij vooruit, zoals ze dat veel vaker hebben gedaan. In de trein deunde dat liedje door mijn hoofd. These boots are made for walking, and that's just what they'll do. One of these days these boots are gonna walk all over you. Deze schoenen roken avontuur en hadden lak aan mijn gebroken hart, lak aan mijn goede voornemen om nooit, nooit meer met Jitse te gaan varen.'




woensdag 3 september 2014

Fok naar de creche




De eerste wendag op de crèche van mijn dochtertje Lotus. Als ik haar uit de kinderwagen til, kijkt ze aandachtig om zich heen. Wijdopen blauwe ogen, een lach. Ze slaapt dus meestal een uur, herhaal ik voor de derde keer en ze is ongeveer twee uur wakker en als ze het hapje fruit niet wil eten dan... ja, ja, ja, ga nou maar, knikt de leidster, het komt goed. Terwijl ik met lood in mijn schoenen vertrek, rolt Lotus van buik naar rug en van rug naar buik op de mat op de grond.

Ik zet mijn paarse rugzakje vol boeken in de kinderwagen en loop naar de boekhandel om mijn andere kind - Fok - uit handen te geven. Ik heb er een zwaar hoofd in. Ik weet nog goed hoe dat bij mijn vorige boek ging.
Veel te specifiek, dat verkopen we niet, zeiden boekhandelaars. De kaft is niet commercieel genoeg. Boeken over reizen verkopen niet. Indiase vrouwen? Nee, probeer het maar ergens anders.
En ik maar praten als brugman: het is niet echt een reisboek, het is eerder een journalistiek boek. En zo specifiek is het ook weer niet, alleenstaaande vrouwen vind je overal. Ze eet om de drie uur en ze slaapt meestal een uur. Ja, ja, ja - ga nou maar.

Het is moeilijk om iets uit handen te geven waar je zo lang en zorgvuldig voor hebt gezorgd. Alsof je een deel van jezelf weggeeft - aan wildvreemden.

Ik loop Bouman Boeken in De Bilt binnen.
'Ik heb een boek geschreven, zeg ik. ' Een hele kinderwagen vol.'
En ik wijs naar de stapel Fok in de kinderwagen.
'Goh, wat lacht ze leuk,' zegt de winkeleigenaresse.
'Misschien willen jullie Fok wel verkopen,' zeg ik voorzichtig. 'Het boek gaat over...'
'Stop,'  zegt de vrouw achter de balie.
Nu al, denk ik.
'Het boek gaat over een meisje dat opgroeit op zee, ze zwijgt heel lang en de enige woorden die ze kent komen uit het scheepsvocabulaire. Dan gaat ze op land wonen en komt in een dorp waar ze alleen maar dialect spreken. Klopt dat?' vraagt ze.
'Eh ja,' mompel ik overrompeld.
'Ik heb er over gelezen in de boekenkrant, ik vond de titel erg overtuigend.'
Fok, dit is geweldig! Ik kijk om me heen. Dit is een goede boekhandel. En deze vrouw kent mijn boek.
'Natuurlijk gaan we het verkopen.'

Als ik na drie boekhandels, die allemaal enthousiast ja zeggen, terug loop naar de crèche, zweef ik bijna.

'Ging het goed?' vraag ik aan de leidster. Natuurlijk is het nog veel enger om mijn kind uit handen te geven dan mijn boek.
'Super,' zegt de leidster. 'Ze heeft twee uur geslapen en een heel bakje fruit op.'
'Echt waar?' vraag ik verbaasd. Dat is veel meer dan thuis. Daar eet ze bijna geen hap.

En terwijl ik met een lichte rugzak en een wagen vol wakker, goedgevoed kind weer naar huis rijd, voel ik hoe goed het is om los te laten. Als je iets dierbaars overgeeft aan de wereld, op het juiste moment, kan het groter groeien dan wanneer je het krampachtig vasthoudt. Het is eng, maar het klopt, Lotus en Fok zijn gemaakt om te leven in deze grote mensenwereld. En ik help ze daarbij. Stapje voor stapje.

Fragment uit Fok:

Als ze weer op school komt, rent ze meteen naar Lena, die bij het raam staat. 
'Hallo, ik ben Tara,'  zegt ze. Ze heeft goed en veel geoefend. 
Lena zegt niets. Ze draait zich om en kijkt naar buiten. Wat is daar? Een tractor rijdt heen en weer. Hij maait het graan.  Stof waait op. De lucht is grijs. Het klimrek op het plein is leeg. De glijbaan roest, net als het voordek. 
'Ik praat,' zegt Tara. 'Heel veel woorden.' 
Glimlacht Lena nu? Ziet ze dat goed?
'Doe bist mie ook aine.' 
Lena verstaat haar niet goed. Ze heet geen Aine. 'Ta-ra,' zegt ze langzaam. 
Ze voelt een lichte paniek opkomen. Ook Lena praat met van die rare woorden. Ze heeft de verkeerde taal geleerd. Een taal die je alleen op zee spreekt. Waarom heeft niemand dit haar verteld? 
Jelle en Mark komen erbij staan. 
'Proat ze?' vraagt Jelle.
'Zegt ze oink oink?' vraagt Mark, terwijl hij met zijn ellebogen wappert alsof hij een zeehond is. 
'Fok joe, dou normoal, zegt Lena tegen de jongens terwijl ze weg beent.
Het woord komt als een schok binnen bij Tara. 
Fok! Lena kent haar woord. Fok, ze zei het echt, fok!